Pseudo-eindheffing 52% op fossiele leaseauto’s vanaf 2027

Deel het

Onze meest lange blog ooit maar wel compleet in alle aspecten.

Wat betekent dit voor uw bedrijf?

Vanaf 1 januari 2027 krijgen bedrijven te maken met een nieuwe pseudo-eindheffing op fossiele auto’s van de zaak die privé worden gebruikt. Deze maatregel raakt zowel grote ondernemingen met flinke leasewagenparken als mkb-bedrijven met één of enkele zakelijke auto’s. In deze blog leggen we uit wat de pseudo-eindheffing inhoudt, hoe dit financieel kan doorwerken voor u als werkgever, en waarom u nu al uw mobiliteitsbeleid onder de loep moet nemen. We geven een rekenvoorbeeld van de impact per voertuig (en voor grotere wagenparken) en bespreken alternatieve mobiliteitsopties zoals elektrische voertuigen, mobiliteitsbudgetten en private lease. Tot slot schetsen we de verwachte tijdlijn van wetsvoorstel tot invoering.

Pseudo tikkende tijdbom

Wat houdt de pseudo-eindheffing in?

De pseudo-eindheffing is een extra loonheffing voor werkgevers die bovenop de bestaande bijtelling komt.  Concreet wil het kabinet dat alle nieuwe zakelijke leaseauto’s die vanaf 2027 privé ter beschikking worden gesteld volledig emissievrij zijn. Om dit af te dwingen, wordt een pseudo-eindheffing geïntroduceerd: een belastingtarief van 52% over de grondslag van de bijtelling voor privégebruik van een fossiele auto van de zaak. Met andere woorden, naast de reguliere bijtelling die de werknemer betaalt, moet de werkgever straks een heffing van 52% afdragen over het bijtellingsbedrag voor iedere fossiel aangedreven leaseauto. Een belangrijk verschil met de normale bijtelling is dat eventuele eigen bijdragen van de werknemer niet in mindering komen op de grondslag – de heffing wordt berekend over het volle bijtellingsbedrag.

Deze maatregel geldt voor alle auto’s van de zaak met CO₂-uitstoot (benzine, diesel, hybride) die door werknemers privé gereden mogen worden. Volledig elektrische auto’s en waterstofauto’s zijn uitgezonderd – zij hebben immers nul uitstoot. Ook geldt de heffing alleen als de auto ook privé wordt gebruikt: bij strikte zakelijke inzet zonder privé kilometers (>500 km per jaar) blijft bijtelling (en dus de pseudo-eindheffing) achterwege. In de praktijk vallen veel bestelauto’s die niet privé mogen worden gebruikt hierdoor buiten de regeling. De pseudo-eindheffing raakt daarmee met name personenauto’s op fossiele brandstof in de lease.

Wie krijgt hiermee te maken? In principe iedere werkgever die een werknemer een fossiele auto ter beschikking stelt voor privégebruik gaat deze heffing betalen. Dit geldt zowel voor grote werkgevers als kleinere bedrijven – óók bijvoorbeeld een directeur-grootaandeelhouder (DGA) die via zijn eigen B.V. in een bedrijfsauto rijdt, aangezien de B.V. in dat geval als werkgever optreedt. Alleen zelfstandigen zonder personeel met een eenmanszaak zijn vrijgesteld (zij vallen onder de inkomstenbelasting in plaats van loonbelasting). Verder is van belang dat het plan uitgaat van “nieuwe” auto’s vanaf 2027: een auto wordt als nieuw gezien als deze op of na 1 januari 2027 voor het eerst op naam is gezet. Bestaande leaseauto’s die vóór die datum al in gebruik zijn, zouden daarmee niet onder de pseudo-eindheffing vallen, al zal dit in de definitieve wetgeving bevestigd moeten worden.

Financiële impact voor werkgevers

De financiële impact van deze pseudo-eindheffing kan aanzienlijk zijn. Hoe wordt het bedrag bepaald? De heffing bedraagt 52% van de bijtelling voor de auto. De bijtelling voor privégebruik is doorgaans 22% van de cataloguswaarde van de auto (voor een nieuwe auto met CO₂-uitstoot). Effectief komt de extra belasting voor de werkgever daarmee neer op ongeveer 11,4% van de cataloguswaarde per jaar (52% × 22%).

Voorbeeldberekening: Stel, een werknemer heeft een fossiele leaseauto met een cataloguswaarde van €40.000. De bijtelling voor privégebruik bedraagt dan 22% van €40.000 = €8.800 op jaarbasis. Over dat bijtellingsbedrag moet de werkgever straks 52% pseudo-eindheffing betalen – dat komt neer op €4.576 extra belasting per jaar. Deze €4.576 is een nieuwe kostenpost voor de werkgever en mag niet worden doorberekend aan de werknemer via een hogere eigen bijdrage. Het is echt een werkgeversheffing.

Voor bedrijven met meerdere leaseauto’s kunnen de kosten snel oplopen. Als u bijvoorbeeld een wagenpark van 10 fossiele auto’s van vergelijkbare waarde heeft, betekent de pseudo-eindheffing in dit scenario ruim €45.000 aan extra lasten per jaar. Bij 50 auto’s is dat zelfs rond de €228.000 per jaar. Dit komt bovenop de leasekosten, brandstof en overige autokosten die u als werkgever al draagt. Het moge duidelijk zijn dat deze heffing een aanzienlijke aanslag kan betekenen op het budget van werkgevers die hun personeel in traditionele auto’s laten rijden.

Waarom deze maatregel
(en waarom nú actie ondernemen)?

De pseudo-eindheffing is onderdeel van het klimaatbeleid van het kabinet. Het doel is om schoon vervoer te stimuleren en CO₂-uitstoot te verminderen door fossiele leaseauto’s minder aantrekkelijk te maken. Elektrisch rijden moet voor zowel werknemers als werkgevers de logische keuze worden. Het kabinet wil het voor werkgevers financieel voordeliger maken om voor elektrische auto’s te kiezen in plaats van benzine of diesel. Immers, volledig elektrische bedrijfsauto’s vallen buiten de pseudo-eindheffing en kennen bovendien andere fiscale voordelen, zoals vrijstelling of korting op de motorrijtuigenbelasting (MRB) en geen brandstofaccijnzen. Door nu de stap naar elektrificatie te versnellen, hoopt men dat over een paar jaar ook het aanbod van tweedehands elektrische auto’s toeneemt, zodat elektrisch rijden voor meer mensen toegankelijk wordt.

Waarom moet u hier nu al op inspelen? Hoewel de heffing pas per 2027 ingaat, is dit voor veel organisaties morgen. Leasecontracten lopen vaak meerdere jaren, investeringen in laadinfra en veranderingen in autoregelingen kosten tijd, en het is beter om geleidelijk voor te sorteren dan halsoverkop op het laatste moment. Als u nu nieuwe auto’s aanschaft of leasecontracten aangaat die tot na 2026 doorlopen, is het verstandig om de komst van deze heffing mee te wegen. Een ‘fossiele’ auto die in 2027 nog als auto van de zaak wordt ingezet, kan ineens een dure grap worden door de pseudo-eindheffing. Door uw mobiliteitsbeleid nu tegen het licht te houden, kunt u onaangename financiële verrassingen voorkomen en uw organisatie tijdig aanpassen aan de nieuwe realiteit.

Alternatieven: emissievrij, mobiliteitsbudget of private lease

Gelukkig zijn er diverse alternatieve mobiliteitsopties die u kunt overwegen om zowel aan de klimaatdoelstellingen te voldoen als onverwachte kosten te vermijden:

  • Kies voor emissievrije voertuigen (EV’s of waterstof) – De meest voor de hand liggende oplossing is om over te stappen op volledig elektrische auto’s of andere emissievrije voertuigen. Deze vallen buiten de pseudo-eindheffing, wat betekent dat u als werkgever geen 52%-heffing betaalt over een bijtelling. Bovendien genieten EV’s de komende jaren nog fiscale stimulansen, zoals lagere MRB en geen of minder BPM. Uiteraard vergt dit een investering (denk aan laadinfrastructuur en mogelijk hogere aanschafwaarde), maar de totale cost-of-ownership van EV’s verbetert snel en de fiscale voordelen kunnen veel goedmaken.

  • Introduceer een mobiliteitsbudget – In plaats van een auto van de zaak kunt u werknemers een mobiliteitsbudget geven. Dit is een bedrag waarmee de werknemer zelf zijn vervoer organiseert, bijvoorbeeld met eigen auto (privé), openbaar vervoer, fiets of een combinatie. Zo’n budget biedt medewerkers meer vrijheid en flexibiliteit en wordt steeds vaker toegepast als alternatief voor de leaseauto. Groot voordeel is dat een werknemer met een mobiliteitsvergoeding geen bijtelling hoeft te betalen, aangezien er geen auto van de zaak ter beschikking is. En als er geen auto van de zaak is, is er voor u als werkgever ook geen pseudo-eindheffing verschuldigd. Dit kan dus zowel fiscaal voordelig zijn als passen bij een modern personeelsbeleid gericht op duurzaamheid en keuzevrijheid. Let er wel op dat u het mobiliteitsbudget zó inricht dat duurzame keuzes worden gestimuleerd – zonder kaders zouden medewerkers het budget immers alsnog voor een oude vervuilende auto kunnen gebruiken.

  • Stimuleer private leaseconstructies – Een variant op het mobiliteitsbudget is het faciliteren van private lease voor werknemers. Dit houdt in dat de werknemer zelf (privé) een leasecontract afsluit voor een auto naar keuze, eventueel met een (bruto)vergoeding of korting via de werkgever. De auto is dan geen auto van de zaak, waardoor wederom geen bijtelling en geen pseudo-eindheffing van toepassing zijn. De werknemer rijdt in een nieuwe auto naar wens, en declareert bijvoorbeeld zakelijke kilometers tegen kilometervergoeding in plaats van dat u een auto ter beschikking stelt. Private lease kan aantrekkelijk zijn voor medewerkers die waarde hechten aan een auto maar de fiscale nadelen van een auto van de zaak willen vermijden. Voor u als werkgever betekent het minder administratie en geen directe wagenparkkosten, al zult u mogelijk een hogere reiskostenvergoeding of mobiliteitsvergoeding bieden als compensatie.

Naast deze opties kunt u ook denken aan andere maatregelen, zoals het stimuleren van fietsen en OV (bijvoorbeeld via een fietsplan of OV-abonnement) of het vergoeden van zakelijke kilometers met een eigen auto. Het uitgangspunt is dat u het klassieke model van de door de werkgever verstrekte brandstofauto begint los te laten. Daarmee voldoet u tijdig aan de komende norm en profileert u zich bovendien als een duurzame en moderne werkgever – iets dat in het licht van MVO en HR aantrekkelijk kan zijn.

Tijdlijn: van wetsvoorstel tot invoering

De pseudo-eindheffing is op dit moment (voorjaar 2025) nog een voorgenomen maatregel, maar de wetgeving is in de maak. De verwachting is dat de benodigde wetswijzigingen zullen worden opgenomen in het pakket Belastingplan 2026, dat op Prinsjesdag (derde dinsdag van september) 2025 wordt gepresenteerd. Het wetsvoorstel zal dan in het najaar van 2025 door de Tweede Kamer worden behandeld, gevolgd door behandeling in de Eerste Kamer. Bij instemming van beide Kamers tegen het einde van 2025 kan de maatregel definitief vastgelegd worden. De geplande ingangsdatum is 1 januari 2027, zodat werkgevers nog enige tijd hebben om zich voor te bereiden.

Uiteraard blijft het opletten geblazen: tot de wet is aangenomen, kunnen details wijzigen. Zo wordt er bijvoorbeeld nog gekeken of aanpassing van de youngtimerregeling nodig is om ontduiking te voorkomen (men wil voorkomen dat massaal naar oudere auto’s wordt uitgeweken). Maar gegeven de brede klimaatambities is de kans groot dat deze pseudo-eindheffing er komt in de voorgestelde vorm.

Conclusie: Het is verstandig om als ondernemer niet te wachten tot 2027 nadert, maar nu al beleid te maken voor een geleidelijke overgang naar uitstootvrije mobiliteit. De aangekondigde pseudo-eindheffing van 52% op de bijtelling kan anders een flinke financiële tegenvaller worden. Door tijdig in te spelen op de veranderingen – via elektrificatie van uw wagenpark, het aanbieden van mobiliteitsbudgetten of andere slimme oplossingen – kunt u kosten beheersen en tegelijk bijdragen aan duurzamere mobiliteit. Deze “boete op benzineauto’s” is uiteindelijk bedoeld als prikkel: wie overstapt op elektrisch, wordt ontzien. Als ondernemer doet u er dus goed aan om uw wagenparkstrategie nu tegen het licht te houden en zo voor te sorteren op de toekomst. Zo voorkomt u niet alleen extra kosten, maar profileert u zich ook als toekomstgericht en maatschappelijk verantwoord – een win-win voor uw bedrijf én het klimaat.

Bronnen: Belastingplan (klimaatpakket 2025), Rijksoverheid-nieuws, vakpublicaties (Salaris Vanmorgen, Taxlive, SRA) en RVO.